Bij het desinfecteren van onderdelen van het ademhalingsapparaat moeten deze worden gedemonteerd en gereinigd met een chloorhoudend desinfectiemiddel.Hitte- en drukbestendige componenten kunnen het beste worden geautoclaveerd.
Voor onderdelen die niet hittebestendig of drukbestendig zijn, kunnen alternatieve methoden worden gebruikt, zoals plasmasterilisatie met waterstofperoxide of weken in een 2% neutrale glutaaraldehyde-oplossing gedurende 10 uur.
Slangen en zakken op het masker moeten elke 48 uur worden vervangen.Als de vochtophoping ernstig is, wordt een frequentere vervanging aanbevolen.
Vernevelaars moeten dagelijks worden gereinigd en gedesinfecteerd met stoomdruk.Indien beschikbaar kunnen in de faciliteit wegwerpbevochtigers worden gebruikt.
Bovendien moet het masker worden aangesloten op eensterilisator voor anesthesie-beademingscircuitmaakt het mogelijk de interne slangen te reinigen en te desinfecteren.Bovendien kan het plaatsen van het ademmasker in de sterilisatiekamer van de cyclussterilisator voor een grondige desinfectie zorgen.
Sterilisatie van onderdelen van het ademhalingsapparaat is een gunstige optie om kruisbesmetting te voorkomen en zowel artsen als patiënten te beschermen.Door het naleven van deze desinfectieprotocollen verkleint een hygiënische omgeving op de medische afdeling het risico op infectie.